Helpen bij incidenten, zorgen dat de haven schoon wordt en blijft, op de bres voor maritiem personeel: deze mensen zetten de schouders eronder.
Flip Kaster is havenarts bij het Port Healthe Centre. Never a dull moment, zegt hij. Van zieke zeelieden helpen, keuren en vaccineren tot stand-by zijn voor ongevallen in de chemische industrie.
Hij groeide op in Spijkenisse, banjerde als kleine jongen al door dat machtige havengebied waar hij nu als havenarts werkt. Het Port Health Centre ligt hem dus na aan het hart, zegt Flip Kaster. Hij is één van de (bedrijfs)artsen die zich heeft verbonden aan de organisatie die in Rotterdam twee vestigingen heeft, één in het centrum en eentje op de Maasvlakte. Ze zijn er voor de zeelieden die op consult komen, voor keuringen, vaccinaties en voorlichting maar ook om stand-by te zijn op plekken in de haven waar wordt gewerkt met gevaarlijke chemische stoffen en de risico’s hoog zijn. ,,Je weet nooit wat de dag zal brengen,” zegt Flip.
Hij werkt er sinds 2008. In dat jaar ging de huisartspraktijk van havenarts Willem den Hoed, zoon van Daniel den Hoed van de gelijknamige kliniek, op in de Arbo Unie. Dat werd de nieuwe huisartsenpost voor passanten in het havengebied – 90% daarvan is zeevarende – maar er gebeurt zoveel meer. Flip: ,,Grote haven, veel mensen, veel verkeer. Dat is het leuke in onze tak van sport. Je ziet elke dag mensen uit de hele wereld voorbij komen.”
Die kloppen meestal niet voor een simpel griepje aan, is zijn ervaring. ,,We zien van alles. Mensen met ernstige brandwonden die pas dagen later aan land komen en behandeld moeten worden. Dat kan heftig zijn. Af en toe zien we patiënten die zich niet zo lekker voelen en ernstig ziek blijken te zijn. Eens hebben we iemand van boord moeten halen die op zee een psychose had gekregen en door zijn collega’s was vastgebonden. Het is zeer gevarieerd. Port Health Centre is het voorportaal voor de zorg in Nederland. Er zijn korte lijntjes met onder meer Erasmus MC, voor als meer onderzoek nodig is. Patiënten kunnen dan snel terecht. Want morgen sturen we hen weer naar de oceaan waar de zorg ver weg is. Dus we moeten weten wat er aan de hand is.”
Het team bestaat uit zeven artsen die bij toerbeurt draaien. In de Botlek is elke dag één van hen aanwezig samen met een verpleegkundige die ervaring heeft opgedaan op de ambulance of eerstehulppost in het ziekenhuis. ,,Port Health Centre is gespecialiseerd in het opvangen van ongevallen met chemische stoffen. Dat is een zeer specialistisch onderdeel. Met welke stoffen wordt gewerkt, wat is de daarbij horende behandelingstechniek? Overal waar wordt gewerkt, gaat weleens iets fout. Dan is het fijn om een beroep te kunnen doen op een partij die specialistische kennis heeft en 24/7 bereikbaar is.”
Corona betekende een extra drukke tijd voor het team. ,,We zagen best veel schepen met zieken aan boord. Opvang, advisering, veel vaccineren… er gebeurde veel. Er is een ploeg naar Curaςao gegaan om daar een complete bemanning te vaccineren. Wij zien mensen vaak als eerste ziek van boord komen. Dat is de reden dat Port Health Centre is aangesloten bij de Port Health Authority, dat Nederland moet beschermen tegen de entree van infectieziekten. Er zijn allemaal scenario’s afgesproken met de verschillende partijen. Hoe houd je bijvoorbeeld ebola buiten de deur als dat in Afrika woedt en schepen hiernaartoe komen?”
Indrukwekkend noemt hij het werk regelmatig. ,,En hoe leuk is het om dat in het gebied te mogen doen waar mijn vader, een oud-stuurman die hier in de olie-industrie ging werken, jaren heeft rondgelopen.”
Domineeszoon Bert Klein koos voor de zeevaart om daarna vakbondsbestuurder te worden bij Nautilus International. Hij maakt spierballen voor onder meer betere cao’s, pensioenen en opleidingsfondsen voor de maritieme wereld. ,,Soms heb je regels nodig om vrijheid te hebben.”
Of ze weten dat er ooit gestreden is voor zaken als vakantietoeslag en vakantiedagen… Bert vraagt het weleens aan jongeren, gewoon om ze te laten beseffen dat niets vanzelf komt. ,,Daar hebben je collega’s vroeger voor gestreden, leg ik dan uit. Daarom is het belangrijk dat er het wij-gevoel is,” zegt hij.
Bert groeide op in een tijd dat ‘met elkaar’ misschien iets vanzelfsprekender was dan nu. Maar vergis je niet, de vakbond is als instituut nog altijd levend. Nautilus International, voortgekomen uit de Federatie Werknemers in de Zeevaart (FWZ), vertegenwoordigt ruim 20.000 leden in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De organisatie is er voor maritiem personeel, zowel in de koopvaardij als binnenvaart en waterbouw. Op het Nederlandse hoofdkantoor in Rotterdam zijn 22 mensen in touw, onder wie Bert als de bestuurder die zich met name bezighoudt met regelgeving rond cao’s en pensioenen.
Zijn jaren in de zeevaart vormen daarbij een welkome ervaring. Toen hij medisch werd afgekeurd en zijn heil aan de wal ging zoeken, was daar de vacature bij de vakbond. Het was even wennen, van het vrije leven naar kantoor: ,,Ik had alle hoeken van de wereld gezien, op verschillende schepen gevaren en daarin alle sectoren meegemaakt. Ik weet hoe het is om met een klein clubje op een schip te zitten. Dat maakt het gesprek met de leden makkelijker.”
Zijn terrein is de binnenvaart. Daar gebeurt volgens hem genoeg. Het baart hem bijvoorbeeld zorgen dat steeds meer grote partijen met meerdere schepen de grens oversteken, vaak om fiscale redenen. ,,Daardoor komen mensen te varen met buitenlandse contracten. Zolang het in Europa is, zijn de regelingen doorgaans goed. Daarbuiten kunnen er meer problemen zijn. Kijk, we hebben nog een grote vloot in ons land maar helaas niet heel veel grote rederijen meer. En dat heeft gevolgen voor sectorale cao’s. Naar schippers en kapiteins is genoeg vraag, die zullen daar weinig last van hebben. De matrozen, dat is een ander verhaal.”
Namens Nautilus bijt Bert zich vast in de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers. Vorige week was hij in Straatsburg om op Europees niveau over regelgeving te praten. ,,Af en toe taaie kost, zeker, en cao-trajecten duren lang.” Met de resultaten gaat hij in Nederland ledenvergaderingen organiseren. Soms gaat hij naar de schepen toe om met mensen te praten. Volgende stap is de voorstellen neerleggen bij de werkgevers. ,,Samen met onze leden doen we de onderhandelingen en hoop je op resultaat. Stakingen in de binnenvaart zijn zeldzaam, ik heb ze tenminste nog niet meegemaakt. Wel een paar keer bijna maar op de barricaden springen, past eigenlijk niet bij maritiem personeel. Mensen willen het liefst gewoon varen en werken en praten over hun schip. Regel het alsjeblieft, dat is wat men wil.”
Pensioenen zijn ook in de binnenvaart op dit moment een heet hangijzer. Waar gaan deze straks worden ondergebracht? ,,Maar het zijn wel vooral de ouderen bij wie het leeft. Jongeren zijn er niet heel erg mee bezig, is onze ervaring. Een somber verhaal? Nee hoor, maar mijn boodschap – zeker aan de werkgevers – is wel: ga je organiseren! Zodat de sector in de toekomst blijft bestaan want er kunnen wel schepen zijn maar als er geen werkgeversverenigingen en geen vakbond meer zijn, dan ga je geen personeel meer aantrekken straks en is er ook geen opvolging meer.”
Bij incidenten zijn de mannen van HEBO Maritiemservice binnen een uur op locatie om de boel op te lossen. Andere dagen zijn ze bezig met onderhoud, het opruimen van drijfvuil of zijn ze olieresten aan het verwijderen. Operationeel Manager Bart van der Linden: “Het enige wat we zeker weten, is hoe laat we beginnen.”
Zijn ouders voeren op een tanker, zijn grootvader woonde in de Biesbosch waar het gezin zelf ook nog twintig jaar op een tot woonboot verbouwde binnenvaarder woonde, dus het water, ja dat trekt altijd. Dat Bart aan de slag ging bij HEBO Maritiemservice is dan wel weer logisch. Twee jaar geleden kwam hij er aan boord, sinds kort is hij de Operationeel Manager die een team van twintig tot dertig man aanstuurt voor het oplossen van incidenten en het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden in de Rotterdamse haven. “De pieper is nooit stil…”
HEBO Maritiemservice, gevestigd aan de Quarantaineweg
achter het dorp Heijplaat, is van vele markten thuis. De club van Bart, dat zijn de mannen die 365 dagen per jaar 24/7 stand by zijn. Bart: “We weten hoe laat we beginnen, maar nooit hoe laat het kan worden.” De ploeg is opgedeeld in drie teams. Twee daarvan draaien een dagdienst, de derde neemt de avond plus piket voor de nacht voor zijn rekening. Bij incidenten moeten de specialisten van HEBO volgens de afspraak binnen een uur op locatie zijn.
Nogmaals, niemand bij HEBO weet wat de dag brengt: “HEBO heeft een contract met het Havenbedrijf voor het opruimen van drijfvuil. Als we een belletje krijgen, gaan we erop af. Voor bijvoorbeeld een karretje dat in het water is gegooid, een mobiel toilet dat van de kade is gewaaid of een boomstam die ronddrijft. Dode zeehondjes, dat gebeurt ook weleens. Die dieren worden regelmatig aangevaren. Het kan zijn dat ie al een tijdje dood in het water ligt, wat het geen prettig klusje maakt. Met twee, drie man hijsen we hem in een vat en brengen dit naar een bedrijf dat is gespecialiseerd in het afhandelen van karkassen.”
Voor al die klussen – én voor onderhoudswerkzaamheden – ligt er een grote HEBO-vloot, waaronder bokken van 50 tot 2200 ton. Die zijn nodig om bijvoorbeeld een gezonken schip boven water te takelen, zoals de woonark in Zeeland die middenin de winter kopje onder was gegaan. Dan wordt er samengewerkt met duikers om de boel te dichten en leeg te pompen. En in Maassluis kwamen ze laatst in actie toen een jacht naar de bodem van de haven was gezonken.
Op momenten dat er geen incidenten zijn, houdt het team zich bezig met onderhoudswerkzaamheden en die zijn er volgens Bart altijd: “Onderhoud is ons dagelijks werk. Oliebestrijding hoort daar ook bij. Overal waar wordt geladen, bestaat het risico op morsen. In het ergste geval zit een schip helemaal onder de olie. Dan kun je weleens dagen bezig zijn om de boel weer schoon te krijgen. Bij het laatste incident met een tanker zijn we vijf etmalen achter elkaar bezig geweest want het moet zo snel mogelijk gedaan worden. Het is specialistisch werk want het schip moet daarna veilig zijn.”
En olie kan overal tussen glibberen. HEBO heeft speciale methodes om de smurrie tussen de stenen en van de kades te verwijderen. “Als het onder de kademuren zit, dan werken we vanaf kleine bootjes. Bij laag water gaan we eronder. En als het echt tussen de stenen zit, moet je de olie ertussenuit koken. Daarvoor hebben we een machine.” Ze verwijderen ook rondzwervende microplastics of lenen hiervoor een van hun schepen uit die ze opzuigen. “Er zijn mooie samenwerkingen met bedrijven om met elkaar opruimacties te houden. Het is mooi werk en nodig. Je ziet hoe de kade opknapt.”
Het veelzijdige werk leer je volgens Bart in de praktijk, al wordt iedereen intern bij HEBO getraind. “Dit vak echt leren, doe je niet uit een boekje. Mensen die hier binnenkomen, hebben meestal wat met water. Oplossend denkvermogen en out of the box kunnen denken zijn een pre. Nee, vrouwen hebben we nog niet in het team. Ik zou ze er wel heel graag bij willen hebben.”
Een wereld zonder zwerfafval, hoe mooi zou dat zijn? Als de drijvende kracht achter Zwerfie Rotterdam zet Ivo Rodermans veel opruimacties op maar verzamelen is niet het doel: “Het is een middel om bewustzijn te creëren. Je wilt niet eeuwig blijven opruimen…”
Voor het eerst haakt Zwerfie Rotterdam dit voorjaar aan bij de Maas Cleanup, een initiatief dat vanuit Limburg is opgestart om langs de rivier rotzooi op te rapen. Het tekent de verbreding die de Rotterdamse stichting sinds zijn oprichting in 2016 heeft doorgemaakt. Oprichter Ivo vond en vindt dat opruimen in de buitenruimte mensen aanzet om na te denken over al dat afval dat op straat, in het water en
langs de oevers een zwervend bestaan leidt. De club in Rotterdam
telt inmiddels meer dan tweehonderd vrijwilligers die meedoen aan allerlei schoonmaakacties.
“Dat is van alles, we hebben een hele agenda met activiteiten, zoals wijkopruimacties in de stad en magneetvissen in de singel. We gaan weleens met een fanfare door een wijk om aandacht te vestigen op een opruimsessie. Dan zie je dat mensen aanhaken. Mooi, want buiten is van ons allemaal en daarom moeten we samen de verantwoordelijkheid dragen. Zo zaaien we het plantje en kan het een zwaan kleef aan worden.”
De afgelopen week nam hij schoolkinderen mee naar buiten na zijn gastlessen. Vierhonderd kinderen, zeventien klassen. Mooi dat zelfs
de mopperkontjes die niet mee wilden doen uiteindelijk met een lach op hun koppies liepen te rapen. “Ik laat ze onderdeel worden van de oplossing. Want al die waterballonnetjes die worden weggegooid op straat… kun je daar iets anders voor bedenken, zoals een waterpistool dat je niet meteen weggooit? Dan gaan ze nadenken over wat ze zelf kunnen doen. Dat werkt. Nog leuker is dat ik daarna hoor dat ze hun ouders aanspreken.”
Ook voor de oprichting van Zwerfie liep Ivo al vaak met zijn neus naar de grond gericht. Opruimen in stilte, zegt ie. Dat doet ie nog steeds maar niet meer de hele tijd. “Tijdens een dagje wandelen, doe ik dat bijvoorbeeld een half uurtje en dan stop ik. Je wilt ook van de omgeving genieten en een gesprek kunnen voeren.” Feit is dat opruimen als springplank naar een duurzamer maatschappij wel altijd in zijn hoofd zit. “Maar ik hoef het niet alleen te doen, hè. Zwerfie is een mooie club geworden. Als ik morgen neerval, dan weet ik dat het doorgaat.”
Positief en gemotiveerd blijven, dat moet. Dus niet kijken naar wat is achtergebleven na een opruimactie maar wat je gered hebt. Het is mooi als je, zegt Ivo, de bron van het afval weet te achterhalen. Dat heeft in het havengebied al vaker tot iets moois geleid. “Toen er opeens heel veel sponsballetjes lagen – iets wat we voor die tijd nooit tegenkwamen – zijn we de vindlocaties in kaart gaan brengen. Niet om foei te zeggen, maar vooral om te voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt. Een andere keer, bij de Madroelhaven bij Pernis, viel het op dat er veel purschuim lag. Het bleek dat dit in kleine stukjes van het bedrijfsterrein afwaaide. Ik ben ernaartoe gegaan en het resultaat was dat het bedrijf zijn terrein ging aanpassen zodat het niet meer of minder kon wegwaaien. Het is een geluk dat zo’n ondernemer ervoor openstaat. Ik wil het liefst de dingen in goed overleg doen. Als iemand de gevolgen onderkent, dan raakt ie zelf namelijk ook gemotiveerd. Dat is een veel kansrijkere route. Handhaving niet, die komt wat mij betreft pas aan het eind.”
Ivo doet ook onderzoek. Hoe lang blijft het besef in de wijk na een
opruimactie? Is er minder zwerfafval te constateren? Hij inspecteert oevers om te bezien of afvalstromen veranderen na maatregelen op Europees niveau? “Beleid is dus belangrijk.”
En ondertussen is ie super trots als hij ziet dat er gevolg wordt gegeven aan campagnes die Zwerfie Rotterdam ook onderneemt met anderen. “Soms wordt er dan iets uit de schappen gehaald. Wat me wel zorgen baart, is dat de productie van nieuw plastic wereldwijd blijft stijgen.”