Hij is de hoogst onderscheiden militair van Nederland. oorlogsheld Marco Kroon redde in Afghanistan de levens van vele mensen en kreeg daarvoor de Militaire Willems-Orde. Hij staat al van kinds af aan paraat om te vechten voor onze vrede en veiligheid. Een openhartig gesprek over vaderlandsliefde, zijn oma als beschermengel en Marco’s innige band met Rotterdam.
Je hebt jouw leven meerdere malen op het spel gezet voor de vrede en veiligheid. Waar komt dat vandaan?
‘Ik heb waarschijnlijk de genen van mijn opa Charlie. Hij was één van de Britse soldaten die in oktober 1944 Den Bosch heeft bevrijd. Hier heeft hij mijn oma ontmoet. Het klinkt misschien raar, maar als peuter wist ik al dat ik later het leger in wilde. Ik speelde elk vrij uurtje met plastic soldaatjes. Het was het kameraadschap dat me zo aansprak. Voorop gaan in de strijd en letterlijk, zij aan zij, optrekken met je strijdmakkers. Ik ben een geboren leider. Als het vroeger had gesneeuwd, ging ik met vriendjes van de helling af sleeën. Onderaan de helling stond een bramenstruik vol met doornen. Dan suisde ik als eerste met mijn slee naar beneden en vloog dwars door de bramenstruik heen. Dat deed ik om het pad vrij te maken voor de anderen. Ik zat van onder tot boven onder de doornen. De littekens zijn nog steeds te zien. Maar ik vond het heerlijk. Dat voorop in de strijd gaan, in dienst van anderen, geeft mij een kick. Anders kan ik het niet omschrijven.’
‘Ik heb, van kleins af aan, al een enorme vaderlandsliefde. Waar die vandaan komt, kan ik niet uitleggen. Maar het gevoel is zó sterk. Ik heb de musical Soldaat van Oranje ontelbaar keren gezien. En elke keer staan de tranen in mijn ogen als de nazi’s ons land binnenvallen. Kijk, ik schiet nu weer vol. Dus dat ik het leger in zou gaan, was al vroeg duidelijk. Hier in Rotterdam bij de Marinierskazerne is het allemaal begonnen. Hier ben ik gevormd, al zullen mijn exen zeggen dat ik hier ben misvormd, haha. Toen ik hier als 19-jarig ventje binnenkwam en al die grote, sterke kerels zag, dacht ik: ‘Hoe ga ik me hier staande houden?’ Maar al snel zag ik veel mannen afvallen. Ik leerde dat je grootste spier tussen je oren zit.’
We kennen elkaar al jaren. Ik weet dat je, voor de vrede, heel veel hebt meegemaakt. Het heeft je zelfs bijna het leven gekost.
‘Meerdere keren zelfs. Dat ik nog leef is een klein wonder. Met name in Afghanistan zijn we vaak onder vuur genomen. De kogels sloegen letterlijk centimeters naast me in. Maar die keer dat een raket op de deur van onze auto landde, zal ik zeker nooit meer vergeten. We kwamen net uit een hinderlaag. De kogelgaten zaten overal in onze auto. We stonden bovenop een heuvel, toen ik plotseling, in de verte, een rookwolkje zag. Het was een raket die werd afgeschoten. Ik kan me nog herinneren dat ik heel hard ‘achterúúúít’ riep. Maar dat ‘uit’ heb ik niet meer kunnen uitbrengen. Toen sloeg, vlak naast mijn hoofd, de raket in. Bam! Daarna was het alsof ik in de film Saving Private Ryan zat. Ik hoorde niks meer, behalve een heel harde piep. Ik beleefde alles in slow motion. Naast de auto, lag een van mijn maten doodstil. Ik dacht dat hij was geraakt. Toen ik bij hem kwam, bleek dat hij gelukkig alleen door de enorme druk was weggeblazen. Hij was oké. Het vuurgevecht dat volgde, duurde maar liefst acht uur. Door de raketinslag heb ik nu een gehoorapparaat. Ik ben aan één kant doof en de piep in mijn hoofd is nooit weggegaan. Het zijn de offers die je als militair brengt.’
Hoe ging jij ermee om dat elke dag je laatste kon zijn?
‘Ik heb altijd het gevoel dat ik door mijn oma word beschermd. Ik had als kind al een heel bijzondere band met haar. Ze noemde mij haar favoriete kleinkind. Och, ze was zo trots dat ik het leger in ging. Vlak voordat ze stierf, zei ze: ‘Ik ga over je waken’. Ze wist ook zeker dat ik in mijn leven iets belangrijks zou doen. Dit kruisje heb ik van haar gekregen. Die heb ik tijdens al mijn missies bij me gedragen. Het gaf me rust. Ik ben ervan overtuigd dat mijn omaatje een paar keer mijn leven heeft gered. Soms lag ik in een vuurgevecht en dan hoorde ik de stem van mijn oma. ‘Marco, je moet hier weg!’ Dan verplaatste ik me. Later zag ik dat op de plek waar ik lag de kogels waren ingeslagen. En één keer stond ik in Afghanistan met mijn manschappen te wachten op een helikopter. Ook toen hoorde ik mijn oma in mijn fluisteren dat we daar weg moesten. Ik riep: ‘Mannen, we gaan een stuk verderop staan’. Ze begrepen er niks van waarom ik dat wilde. Even later crashte de helikopter precies op de plek waar we aanvankelijk stonden. Bizar toch? Ik weet het zeker: mijn oma is als een beschermengel bij me. Ik ben niet zo van het kerkhof bezoeken, maar bij mijn omaatje ging ik voor een uitzending altijd even langs. Dan vroeg ik haar of ze mij ook deze keer weer wilde beschermen. Één keer zat de deur van de begraafplaats op slot. Toen ben ik over het hek geklommen om toch even bij haar te zijn. En ook nu ik niet meer in de brandhaarden sta, bezoek ik haar nog regelmatig.’
In Afghanistan heb jij de levens van vele mensen gered. Je bent voor je moed, trouw en dapperheid door toenmalig koningin Beatrix onderscheiden met de Militaire Willems-Orde. Je was in één klap een bekende Nederlander. Hoe is jouw leven daardoor veranderd?
‘Na die lawine aan media-aandacht werd ik opeens overal op straat aangestaard. Als ik met mijn Mirjam in een restaurant een hapje zat te eten, stonden de mensen in de rij voor een handtekening. Ik vond dat vreselijk. Ik ben eigenlijk niet gemaakt voor een leven in de spotlights. Ik merkte ook dat ik veranderde. Ik werd schuwer. Ik ging op openbare plekken het oogcontact met mensen vermijden.’
‘Ik moest ook opeens bij bijzondere gelegenheden komen opdraven. Ik moest openingen verrichten, feestjes bijwonen. Op een gegeven moment voelde ik mij geen militair meer, maar een lintjesknipper. Maar ik ben maar een doodgewone jongen van de straat. Geen ridder met golvend haar, die zittend op een paard, met rozenblaadjes strooit. Ik trek het liefst bij de Febo een kroketje uit de muur, maar nu zat ik opeens met allerlei deftige mensen sjiek-de-friemel te eten. Ik weet nog dat ik letterlijk dacht: ‘Kijk mij nou zitten, Tinus Tussendeur’. Ik voelde mij doodongelukkig. Ik heb zelfs nog even serieus spijt gehad dat ik de medaille heb aangepakt. Maar nu ben ik er blij mee. Ik zet mijn ervaring in om andere militairen te begeleiden. Daarbij komt mijn mooie onderscheiding goed van pas.’
Vlak voor jouw missie naar het Afrikaanse land Mali heb je jouw Mirjam ten huwelijk gevraagd. Was dat toeval?
‘Dat was absoluut geen toeval. De missie in Mali werd beschouwd als weer een gevaarlijke. De kans dat ik niet meer, of niet in één stuk, terugkwam, was natuurlijk ook nu aanwezig. Ik heb diep respect voor Mirjam. Als partner sta je maandenlang doodsangsten uit. Mirjam had me, na Afghanistan, dus liever niet naar Mali zien vertrekken. Maar ja, bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik zie het als mijn levenswerk om de wereld een stukje veiliger te maken. Om te laten zien hoeveel ik van Mirjam houd en weet wat ze door mijn werk allemaal moest doorstaan, ben ik vlak voor mijn uitzending naar Mali voor haar door mijn knieën gegaan. Ik vind dat ze dit dubbel en dwars verdiende.’
Je hebt je hart ook aan Rotterdam verpand. Je bent hier regelmatig bij het standbeeld van De Marinier bij Oostplein om alle gevallen mariniers te herdenken.
‘Jazeker! Als jong mariniertje moest ik hier al staan. Dat vind ik ook heel belangrijk. Ik heb natuurlijk ook heel veel met het verhaal áchter het standbeeld. In de Tweede Wereldoorlog hebben de mariniers van Rotterdam keihard geknokt. Bij dit beeld staan we stil bij alle mariniers die voor de vrede en veiligheid van de wereld zijn omgekomen. Zelf heb ik in Afghanistan 25 maten verloren. Dat blijft voor altijd heel veel pijn doen. Weet je, kameraadschap is zoiets bijzonders. Je doet alles voor je kameraad. Een van onze motto’s is niet voor niks: Never leave a man behind – We laten nooit iemand achter.’
Dan pakt Marco een witte pet uit zijn rugzak. ‘Deze pet staat bij mij thuis op een prominente plek. Het is mijn allereerste marinierspet. Kijk, ik was marine-nummer 046017. Ik ben er trots op dat ik mijn leven heb mogen wijden aan vrede en veiligheid.’
Marco Kroon schreef diverse boeken.
– Leiderschap onder Vuur
– Danger Close
– Kroongetuige
– Nassau Two Zero